English: WHAT A TOUR!
EERSTE NIEUWE FABEL na het verschijnen van mijn tweetalige boek met 30 psychologische fabels. Meer info over mijn boek waarin je alle dieren kunt leren kennen.
“We gaan beginnen!”, riep de haas op een dag aan het begin van de zomer. Zoals elk jaar, had hij voor drie weken lang een dagelijkse route uitgezet in het dierenbos en dan deden ze wie het eerste aan kwam.
“Ik hoop dat er veel lange rechte stukken in zitten met de wind schuin achter”, zei de olifant, want hij wist dat er dan minder dieren waren die konden schuilen achter hem.
“Nee joh”, zei de klimgeit, “ik wil juist heuvel op, zo lang en zo hoog mogelijk!”
“En ik wil”, zei de woelmuis, die steeds meer ontdekte wat hij werkelijk wilde, “hobbelige kronkelpaadjes, want daar kan ik het beste op uit de voeten”.
“Er is voor ieder wat”, zei de haas en zoefde er vandoor, de andere dieren achter hem aan.
De vliegende dieren deden verslag aan de dieren die niet meededen maar toch benieuwd waren wie er op kop lag. Soms vlogen ze te laag en de anderen in de weg, of juist lekker kort voor ze uit zodat iemand in hun zog wat harder kon. Dat leidde natuurlijk tot gemopper, want ieder moest juist op eigen kracht zien te winnen.
“Wat heb jij vanochtend gegeten om fit te zijn?”, vroeg de kikker aan de brombeer.
“Nou, gewoon”, zei de brombeer en maakte zich uit de voeten want hij wilde natuurlijk niet vertellen dat hij flink van het eekhoorntjesbrood had gesnoept. Eekhoorntjesbrood stond op een lijst van dingen die je niet mocht eten van te voren. Het was niet echt lekker, maar je ging er harder van en kon dat langer volhouden. De haas had echter ontdekt dat het gevaarlijk kon zijn.
De zwaan lag ooit voorop om op een lange, hoge heuvel als eerste boven te komen, maar viel toen, net voor de top, helemaal slap en flauw en krachteloos. Sommige dieren zeiden dat het alleen maar door de zomerhitte en de inspanning kwam, maar de haas had hem flink wat eekhoorntjesbrood zien eten, opgejut door de wesp, die steeds maar zei dat hij dan zou winnen.
“Wat vind jij van dat eekhoorntjesbrood?”, had de haas toen overlegd met het jachtluipaard.
“Ik heb het vaker meegemaakt”, had het jachtluipaard ingebracht, “dat het goed lijkt, maar eigenlijk heel slecht voor iemand is”.
En zo is het gekomen dat eekhoorntjesbrood werd verboden.
De drie weken eindigden altijd op de grote open plek. Nog één keer alles geven in acht razende rondjes om de magnolia. Daar was de otter goed in, om in al het gedrang steeds weer op de goede plek te zitten voor een ziedende eindspurt. Niet dat hij dan altijd won; hij werd ook vaak genoeg tweede maar daar leed het humeur van de otter niet onder, die was altijd wel in voor een grapje en wat spektakel.
Die dag waren er dan twee winnaars. Wie als eerste finishte rond de magnolia én degene die over drie weken opgeteld de beste was. Die kreeg een grote, gele krans en geweldig applaus. Dit jaar was dat de brombeer, die trouwens al vaker de gele krans gewonnen had.
Daarna was het feest. Het rivierzwijn zong meeslepende liederen en ze dronken hun lekkerste-lang-liggende sap, terwijl ze elkaar sterke verhalen vertelden over wat er allemaal gebeurd was tijdens de grote toer, dit jaar en in vroeger tijden.
De giraf had er gemengde gevoelens bij. Leuk, zoveel gezellige saamhorigheid en je zag in die drie weken nog eens wat bijzondere uithoeken van het dierenbos. Maar dat van dat eekhoorntjesbrood zat haar toch dwars. Waarom aten sommige dieren dat nog steeds, als het oneerlijk en gevaarlijk was gebleken? Dat ondermijnde dan de lol van de grote toer, toch? Maar zij was niet de enige die de brombeer ervan verdacht er alsnog van te hebben gesnoept.
Opeens viel haar iets in: zouden sommige dieren daar niets om geven? Dat ze winnen belangrijker vonden dan de lol?
Dat was een nieuwe gedachte voor de giraf en eentje die haar vreemd was. Er ging voor haar niets boven eerlijke saamhorigheid in goede gezondheid.
“Jammer als het waar is”, mompelde ze en ging er nog eens verder over denken, hopend dat het dan toch niet waar bleek te zijn.
***
Meer fabels lezen en de dierenkarakters beter leren kennen, kan in mijn boek dat wordt uitgegeven door BoekScout en ook te bestellen is bij Bol.com
Het is een tweetalig boek: Nederlands-Engels
HOE HET ZO GEKOMEN IS / HOW IT ALL CAME TO BE
psychologisch fabels / psychological fables
*Zoals bij alle fabels, zijn de verhalen spiegels voor de mensen. Via de karakters van de dieren, kijk je eigenlijk naar jezelf en onze maatschappij. De fabels zijn beschouwelijk, maar levendig beschreven en met vleugjes humor.*
Volg me op:
facebook: Femmka – Reflecties
twitter: @Femmka77
YouTube: FEMMKA
“Ik hoop dat er veel lange rechte stukken in zitten met de wind schuin achter”, zei de olifant, want hij wist dat er dan minder dieren waren die konden schuilen achter hem.
“Nee joh”, zei de klimgeit, “ik wil juist heuvel op, zo lang en zo hoog mogelijk!”
“En ik wil”, zei de woelmuis, die steeds meer ontdekte wat hij werkelijk wilde, “hobbelige kronkelpaadjes, want daar kan ik het beste op uit de voeten”.
“Er is voor ieder wat”, zei de haas en zoefde er vandoor, de andere dieren achter hem aan.
De vliegende dieren deden verslag aan de dieren die niet meededen maar toch benieuwd waren wie er op kop lag. Soms vlogen ze te laag en de anderen in de weg, of juist lekker kort voor ze uit zodat iemand in hun zog wat harder kon. Dat leidde natuurlijk tot gemopper, want ieder moest juist op eigen kracht zien te winnen.
“Wat heb jij vanochtend gegeten om fit te zijn?”, vroeg de kikker aan de brombeer.
“Nou, gewoon”, zei de brombeer en maakte zich uit de voeten want hij wilde natuurlijk niet vertellen dat hij flink van het eekhoorntjesbrood had gesnoept. Eekhoorntjesbrood stond op een lijst van dingen die je niet mocht eten van te voren. Het was niet echt lekker, maar je ging er harder van en kon dat langer volhouden. De haas had echter ontdekt dat het gevaarlijk kon zijn.
De zwaan lag ooit voorop om op een lange, hoge heuvel als eerste boven te komen, maar viel toen, net voor de top, helemaal slap en flauw en krachteloos. Sommige dieren zeiden dat het alleen maar door de zomerhitte en de inspanning kwam, maar de haas had hem flink wat eekhoorntjesbrood zien eten, opgejut door de wesp, die steeds maar zei dat hij dan zou winnen.
“Wat vind jij van dat eekhoorntjesbrood?”, had de haas toen overlegd met het jachtluipaard.
“Ik heb het vaker meegemaakt”, had het jachtluipaard ingebracht, “dat het goed lijkt, maar eigenlijk heel slecht voor iemand is”.
En zo is het gekomen dat eekhoorntjesbrood werd verboden.
De drie weken eindigden altijd op de grote open plek. Nog één keer alles geven in acht razende rondjes om de magnolia. Daar was de otter goed in, om in al het gedrang steeds weer op de goede plek te zitten voor een ziedende eindspurt. Niet dat hij dan altijd won; hij werd ook vaak genoeg tweede maar daar leed het humeur van de otter niet onder, die was altijd wel in voor een grapje en wat spektakel.
Die dag waren er dan twee winnaars. Wie als eerste finishte rond de magnolia én degene die over drie weken opgeteld de beste was. Die kreeg een grote, gele krans en geweldig applaus. Dit jaar was dat de brombeer, die trouwens al vaker de gele krans gewonnen had.
Daarna was het feest. Het rivierzwijn zong meeslepende liederen en ze dronken hun lekkerste-lang-liggende sap, terwijl ze elkaar sterke verhalen vertelden over wat er allemaal gebeurd was tijdens de grote toer, dit jaar en in vroeger tijden.
De giraf had er gemengde gevoelens bij. Leuk, zoveel gezellige saamhorigheid en je zag in die drie weken nog eens wat bijzondere uithoeken van het dierenbos. Maar dat van dat eekhoorntjesbrood zat haar toch dwars. Waarom aten sommige dieren dat nog steeds, als het oneerlijk en gevaarlijk was gebleken? Dat ondermijnde dan de lol van de grote toer, toch? Maar zij was niet de enige die de brombeer ervan verdacht er alsnog van te hebben gesnoept.
Opeens viel haar iets in: zouden sommige dieren daar niets om geven? Dat ze winnen belangrijker vonden dan de lol?
Dat was een nieuwe gedachte voor de giraf en eentje die haar vreemd was. Er ging voor haar niets boven eerlijke saamhorigheid in goede gezondheid.
“Jammer als het waar is”, mompelde ze en ging er nog eens verder over denken, hopend dat het dan toch niet waar bleek te zijn.
-
***
Meer fabels lezen en de dierenkarakters beter leren kennen, kan in mijn boek dat wordt uitgegeven door BoekScout en ook te bestellen is bij Bol.com
Het is een tweetalig boek: Nederlands-Engels
HOE HET ZO GEKOMEN IS / HOW IT ALL CAME TO BE
psychologisch fabels / psychological fables
*Zoals bij alle fabels, zijn de verhalen spiegels voor de mensen. Via de karakters van de dieren, kijk je eigenlijk naar jezelf en onze maatschappij. De fabels zijn beschouwelijk, maar levendig beschreven en met vleugjes humor.*
Volg me op:
facebook: Femmka – Reflecties
twitter: @Femmka77
YouTube: FEMMKA